Het tuincentrum

Het is tweede Paasdag, tien uur in de ochtend. Prachtig zonnig weer.
Ik bedacht wat ik die dag zou kunnen gaan doen. Naar de meubelboulevard, zoals voor velen op zulke dagen kennelijk gebruikelijk is? Alsjeblieft zeg; absoluut geen zin om zinloos naar kasten, tafels, stoelen en banken te gaan kijken. Naar een tuincentrum dan? Ook geen zin in het rondzeulen tussen bakken met bloemen, kruiden en planten. Naar een meertje of plas om aan de waterkant te gaan bakken in de zon? Totaal geen zin om me te laten roosteren op een badlaken.

Maar waar had ik dan wel zin in? Mijn wens was eigenlijk heel simpel: lekker in mijn eigen tuintje in een luie stoel zitten, een mooi boek lezen en af en toe een beetje tuinieren; meer niet. Mijn wensen waren dus heel basaal.
Maar ik heb ook een echtgenote en die heeft natuurlijk ook af en toe wat te vertellen. We hadden tot dan eigenlijk nog niet besproken of we wat zouden gaan doen. Ik vond het prima zo. Lekker relaxen in mijn tuinstoel en wat onkruid wieden, leek me een goed plan.

Maar toen, bij de koffie, kwam er alsnog een voorstel van vrouwlief: ‘Zeg Jules, zullen we straks naar een tuincentrum gaan? Ik wil wat afrikaantjes kopen.'
Tja, dat verzoek kon ik natuurlijk niet weigeren en zo schuifelden we amper twee uurtjes later toch met een winkelwagentje tussen veel andere mensen rond tussen de bloemetjes en de plantjes.

Nu moet je weten, beste lezer, dat mijn vrouw gek is op alles wat bloeit en een kleurtje heeft. Het gevolg was dus, waar ik al bang voor was, dat we naast de gewenste afrikaantjes bij de kassa een kar vol met allerlei bloeiende toestanden moesten afrekenen.

Die middag kon ik dus flink aan de bak met het planten van de kostbare aanwinst. Van een boek lezen kwam niets meer terecht, want toen ik ging zitten en mijn boek opensloeg, viel ik na een paar regeltjes van vermoeidheid tot aan het avondeten in een diepe slaap.


22-04-19