Troost

De avondschemer was langzaam over ze neergedaald. Al lange tijd zitten de twee oude mensjes stilletjes en gekromd op de bank in hun achtertuin, zonder een woord met elkaar te wisselen. Hij heeft zijn arm troostend over de schouders van zijn snikkende vrouw gelegd.

Als de man voetstappen op het zijpad hoort naderen, staat hij moeizaam op, loopt op het geluid af en ziet twee bezoekers op hem afkomen. Hij spreidt zijn armen naar voren ten teken dat ze niet verder hoeven te komen.

‘U wilt het overlijden komen melden? Ik weet het al. De politie heeft ons al geïnformeerd.’
‘Onze deelneming, meneer.’
Hij maakt een afwerend gebaar en zegt fel: ‘Is niet nodig. Ik heb geen verdriet. Hij was een slecht mens. Sinds hij geprobeerd heeft zijn jongere broer en zelfs mijn vrouw te vermoorden, heb ik hem als mijn zoon afgezworen. Zijn moeder is toch altijd van hem blijven houden, ondanks zijn vele criminele daden. Daarom is zij wel zeer bedroefd. Maar bedankt voor uw bezoek.'

Met een zwaai van zijn hand gebaart hij de bezoekers om weer weg te gaan. Zonder verder nog wat te zeggen, draait hij zich om en loopt terug naar de eenzame vrouw om zijn arm weer liefdevol over haar heen te leggen en te trachten haar te troosten om het intense verdriet met haar te delen.

25-05-2014