De kabouterkrocht

In de tuin van Jaapje had zijn papa leuke speelapparaten geplaatst. Zo was er een glijbaan, een schommel, een springkussen en een hobbelpaard. Logisch dat Jaapje veel vriendjes had die ook in de tuin wilden spelen, maar zijn grootste vriend was zijn hondje Blinkie.
Altijd begroette het diertje hem vrolijk als ze elkaar zagen.
Ook mocht Jaapje met papa of mama met Blinkie vaak het bos in. Dat lag aan de overkant van de weg achter de tuin. Het was Jaapje natuurlijk verboden om alleen het bos in te gaan en dat deed hij dan ook niet.
Maar toen op zekere dag een optocht met muziek langs kwam, ging Jaapje toch de tuin uit om alles goed te kunnen zien. Hij genoot van het schouwspel, totdat Blinkie ineens door het openstaande hek rende en vrolijk met de fanfare meesprong.
Het knulletje schrok hevig, riep Blinkie terug, maar vergeefs. Blinkie rende het bos in; steeds dieper ging hij. Jaapje holde achter het beest aan, maar deze was natuurlijk veel vlugger.

De knaap ging ook steeds verder het bos in totdat hij doodmoe tegen een dikke boom neerviel. Blinkie was verdwenen en hij wist totaal niet meer waar hij was. Zachtjes begon hij te huilen; tranen biggelden over zijn wangen.
Totdat …, totdat ineens een heel klein mannetje voor hem stond; hij was niet groter dan een konijn.

‘Hallo jongetje, wat doe jij hier?, vroeg het kleine ventje.
‘Ik ben verdwaald, Blinkie is weggelopen, want de muziek kwam langs,’ stamelde Jaapje. ‘En nou ben ik alleen.’
‘Oh, maar dat geeft niet hoor; bij ons zul je je nooit alleen voelen.’
‘Bij jullie? Zijn er dan nog meer van die kleine mensjes?’
‘Jazeker,’ lachte het manneke. ‘Wij zijn met velen.’
‘Waar dan?’

‘Wil je het zien? Kom dan maar met me mee. Maar dan moet je ook zo klein worden als ik.'
‘Dat kan toch niet,’ reageerde de jongen verbaasd.
‘Jazeker wel. Hier heb je een potje met zalf. Als je dat op je wang smeert, word je net zo klein.’
Het knulletje pakte het potje, smeerde wat op zijn wang en inderdaad hij schrompelde met kleren en al in elkaar.
‘Kom maar mee naar onze stad. Die ligt onder het bos en er zijn heel veel ingangen. Zie je dat holletje daar in het gras? Daar gaan we naar binnen.

Eenmaal afgedaald was Jaapje verbluft van wat hij allemaal zag. Overal versierde winkeltjes met kleurrijke verlichting, vrolijke mensen, net zo klein als hij.
‘Hoe heet je eigenlijk?, vroeg de kabouter.
‘Ik heet Jaapje, nee, ik bedoel Jaap, want ik ben nu net zo groot als jullie.’
‘Noem mij maar G7. Wij mannen hebben allemaal een letter en een cijfer als naam. Bij de vrouwen is het andersom. Mijn vrouw heet bijvoorbeeld 5H.
‘Goh, wat vreemd,’ concludeerde Jaap.
Hij zag nu allemaal meisjes en vrouwen in kleurrijke jurkjes; hij ontdekte dat mannen en vrouwen, als ze elkaar ontmoeten, een dansje om elkaar heen maakten.
‘Waarom doen ze dat?’, informeerde Jaap verbaasd.
‘Omdat in deze kabouterkrocht iedereen blij is. We zijn allemaal vrienden en vriendinnen van elkaar.’
‘En waarom zijn de straten en winkels allemaal zo leuk verlicht?’
‘Ook omdat we vrolijk en gelukkig zijn. Wij hebben altijd gratis elektriciteit. Net zoals de grote mensen zonnecellen hebben, halen wij elektriciteit uit warmtecellen dankzij de aardwarmte.’
Jaap begon ook alles leuk te vinden en werd er blij van. Hij dwaalde met kabouter G7 een tijdje door de vele straatjes.
Maar na een poosje werd Jaap toch weer verdrietig. Hij dacht aan Blinkie.
‘Ik wil weer naar het bos terug, want ik moet Blinkie nog zoeken. Hoe moet dat nou?’, vroeg Jaap aan kabputer G7.
‘Geen probleem. We gaan weer terug naar de boom. Dan smeer je weer je wang in en dan word je weer net zo groot als eerst. Maar dat is onder één voorwaarde: Je mag nooit iets over ons kabouters en de kabouterkrocht tegen andere mensen vertellen, hoor. Want anders word je weer heel klein.’

G7 en Jaap gingen weer terug naar het bos. Het knulletje smeerde zijn gezicht in en voelde ineens hoe zijn wang nat werd. Hij keek op en zag dat Blinkie tegen zijn gezicht likte.
‘Hoera, Blinkie je bent er weer. We gaan proberen de weg terug te vinden. Misschien dat papa en mama ons niet gemist hebben.’
Jaapje vond het vreemd dat het kleine mannetje nergens meer te zien was, maar hij was wel dolblij dat Blinkie weer terug was.

Helaas wist Jaapje niet de weg terug. Maar dat was geen probleem, want Blinkie was de ideale gids en liep zonder dralen feilloos terug naar de tuin.


17-04-2021