Zoeloe (en andere scheldwoorden)


Volgens mij is het woord Zoeloe niet alleen de benaming voor een stam of volk uit zuidelijk Afrika, maar was het vroeger ook een soort scheldwoord; een belediging van iemand die zich dom hield of was. Zoals bijvoorbeeld: ‘Hé, Zoeloe kijk uit je doppen.’ Tegenwoordig hoor je het niet meer, want dat zou discriminatie zijn.

Bij het overdenken van het woord Zoeloe kwam ik tot een vreemde ontdekking. Er zijn de laatste decennia veel benamingen die betrekking hebben op gekleurde mensen in de ban gedaan. Voorbeelden zijn: neger, allochtoon, moorkop, negerzoen, terwijl dit toch in oorsprong geen beledigende woorden waren, dacht ik.
In plaats van donkere, of bruine mensen, moet je tegenwoordig gekleurde of zwarte mensen zeggen en voor allochtoon is in Nederland het woord Medelander bedacht. Je kunt in plaats van allochtoon ook zeggen: burgers met een andere achtergrond. Waarom al dat moeilijke gedoe eigenlijk?
Hoe komt het toch dat men zo hyperallergisch is om doodnormale woorden in de ban te doen? Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor Zwarte Piet.
Is het een soort van minderwaardigheid bij gekleurde mensen? Als dat zo is, is dat toch helemaal belachelijk. Dat zou toch niet nodig hoeven zijn? Gekleurde personen zijn immers gelijkwaardig aan witte personen.

Blanke mensen mag ook niet meer genoemd worden; dat klinkt mogelijk te positief en dat hoort kennelijk niet. Daar is dus witte mens voor in de plaats gekomen. Maar bijna geen mens is echt wit, toch? Dus waarom deze woordgevoeligheid?

Overigens kan ik mij weinig scheldwoorden voor de geest halen die betrekking hebben op de ‘witte’ mens, of woorden die tegenwoordig niet meer kunnen. Ja, Nederlanders worden vaak kaaskoppen genoemd, maar dat is eigenlijk een geuzennaam; best een leuke betiteling.

Zelf werd ik als kind vaak lange lijs, lange slungel, of sprotje genoemd, omdat ik op jonge leeftijd niet alleen mager, maar ook erg lang was. Het leek er toen op dat ik zo’n twee meter twintig zou halen, maar mijn groei stopte bij één vijfentachtig.
Maar over die benamingen werden vaak geintjes gemaakt, zoals: ‘Hé lange leis, is het koud daarboven?’ Mijn weerwoord was dan: ‘He dwerg, stinkt het daar beneden?’ Dat was lachen. En je er moet gewoon erboven staan. Net zoals jonge kinderen vaak gepest worden met woorden als: dikkerd, vetzak of rolmops. Daar moeten ze zich eigenlijk niets van aantrekken. Het zijn allemaal maar woorden. Maar ja, een kind is vaak niet zo weerbaar, maar volwassenen horen toch zelfbewuster te zijn?

Het zou goed zijn als we minder overspannen doen over normaal in gebruik zijnde woorden, maar wel elkaar met respect (blijven) behandelen.

 

14-11-2020