Trainen, trainen, trainen

Vroeger, heel lang geleden, was ik doelman in een voetbalelftal. Heel veel mensen denken dat keepers vreemde wezens zijn. Misschien hebben ze gelijk.

Keepers horen er eigenlijk niet bij; dat is duidelijk. Want je staat altijd alleen ergens achterin op het veld met alle andere spelers voor je. Maar verder zijn wij keepers, althans dat vind ik van mijzelf, heel normale mensen. Het is wel een eenzaam vak. Je kijkt altijd tegen een stel ruggen van kerels aan, tenzij ze op je af komen stormen natuurlijk. Bovendien denkt iedereen dat het tegenhouden van de ballen niet vermoeiend is.
Nou, ik weet wel beter.

Ik werd door mijn toenmalige gemene, meedogenloze trainer altijd vreselijk onder handen genomen, zeg maar rustig: ik werd figuurlijk mishandeld. Duiken naar de ingeschoten bal links, opkrabbelen en meteen naar de bal duiken in de andere hoek. Vervolgens weer terug naar links, of uitlopen en je voorover op de grond werpen om je op de bal te storten, of op de schoenen van de misselijkmakende trainer duiken, als hij dreigend op je doel afkomt.

Het was trainen, trainen en nog eens trainen, tot ik er letterlijk en figuurlijk bij neerviel. En regelmatig had ik de opgebouwde conditie in een wedstrijd nodig als de tegenstander sterker was en constant op je doel beukte.
Ik heb nooit de echte top als keeper gehaald, maar ik ben er niet ongelukkiger door geworden. In tegendeel; ik vond het heerlijk om naar adem snakkend tot het uiterste te gaan.

Maar ook nu nog, op een behoorlijk gevorderde leeftijd, houd ik er nog van om te sporten op het tennisveld en te trainen in de fitnessruimte. Het houdt mij letterlijk blij en fit. Ik blijf het ook doen tot het echt niet meer gaat. Maar voorlopig geniet ik er nog volop van.
 

31-10-2016