De literatuurprijs
Fantastisch gewoon. Vandaag wordt het de allermooiste dag van mijn literaire leven. Ik was genomineerd voor een literatuurprijs voor mijn prachtige roman en ik mag naar het Amstelhotel komen voor de prijsuitreiking.
Met mijn boek vol spanning, romantiek, erotiek, intriges en thrillerachtige scènes, getiteld: Het Palmeneiland, maak ik vast een goede kans op de de hoofdprijs, met een aanzienlijk geldbedrag als extraatje.
Ruim op tijd sta ik in net kostuum klaar; alleen mijn vrouw is boven nog bezig.
‘Kom je nou nog?’, roep ik zenuwachtig.
‘Alleen mijn haar nog even.’
Enkele keren volgt hetzelfde ritueel, zonder resultaat. Mijn dame houdt eigenlijk niet zo van dit soort officieelheden, maar nu moet ze toch met me mee.
Eindelijk komt mevrouw naar beneden.
‘Nou moeten we ons nog haasten ook,’ mopper ik.
‘Je mag toch wel wat te laat komen?’
Maar, oh jee, de auto start niet. ANWB erbij halen? Gaat te lang duren. Met de trein? Zal niet meer lukken met al dat overstappen. Dan maar de taxi.
‘Door dat getreuzel van jou komen we nu absoluut te laat,’ zeur ik in de auto verder.
In Amsterdam staat het verkeer verdorie totaal vast.
‘Snel afrekenen en een fiets lenen,’ zeg ik tegen mijn eega.
Een fiets is snel gevonden op een brug.
Met mijn vrouw achterop ijlen we richting hotel, maar ineens raakt mijn voorwiel in de tramrails met gevolg dat ik op de grond duvel. De dreun op mijn hoofd komt hard aan. Als ik vooroverliggend weer bijkom en mijn ogen open, zie ik onder mij een laminaatvloer. Waar ben ik? Ik kijk rond en zie dat ik in mijn eigen slaapkamer lig.
Ik ben dus niet van de fiets gevallen. Jammer.
24-06-2017