Doordrinken

Het zou vast een leuk feestje kunnen worden, mijn veertiende verjaardag, bedacht ik vooraf. Zes vriendjes had ik uitgenodigd, vier jongens en twee meisjes. Ik kon het thuis vieren zonder mijn ouders erbij. Die gingen een avondje uit. Heel lief en sportief van ze, vond ik.
‘Wel netjes blijven, hoor,’ waren de laatste wijze woorden van mijn moeder voor ze de deur uitging.
Tja, zoiets moet je natuurlijk niet tegen een tiener zeggen als er een feest georganiseerd wordt.

Het werd gezellig kletsen, spelletje doen, moppen tappen, sigaretje roken, de normale leuke dingen op een feestje. Op een gegeven moment ontdekte één van mijn vriendjen een kast met een paar flessen drank erin.
‘Zullen we een drankje nemen?’, vroeg een knaap, die Fred genoemd werd. ‘Er staat een volle fles bessenjenever; heb ik wel eens gedronken. Best lekker is dat.’
‘Jaaah, ik lust ook wel een borreltje.’ Het was Bertie die het kennelijk ook wel een goed idee vond. ‘Zullen we dan een wedstrijdje doen wie het meest kan drinken? Jules doe je ook mee?’
Ik wilde niet kinderachtig overkomen, dus reageerde ik met ‘Oké, doen we.’
De anderen wilden er niet in meegaan, dus werd het een wedstrijdje doordrinken tussen drie overmoedige jochies.
‘Laten we een prijs instellen voor de winnaar,’ opperde Fred vrolijk. ’Zullen we allemaal een gulden inleggen?’
Zo gezegd zo gedaan en de wedstrijd begon.

Na drie glaasjes hield Bertie het voor gezien. Ikzelf werd al wel een beetje teut, maar ik wilde niet opgeven. Die pot van zeven gulden was een leuk bedrag. Dat kon ik best gebruiken. Maar helaas, na de vijfde werd ik misselijk en moest vreselijk overgeven. Al het eten van de laatste dagen werd met de drank en al in de toiletpot uitgekotst.
Gevolgen: weg prijzenpot, de hele verdere avond doodziek, feestje verpest, volgende dag barstende koppijn en een hevige schrobbering van mijn ouders.
Want mijn moeder had de bijna lege fles ontdekt.
 
Sindsdien heb ik nooit meer één druppel bessenjenever gedronken.

 
22-12-2020